Wat geloven wij
Wat geloven wij
God
Is de Eeuwig Tegenwoordige en de Schepper van het heelal; de drie-enige God: Vader, Zoon en Heilige Geest.
(Gen 1:1,26-27; 3:22; Psalm 90:2; Matth. 28:19; 1 Petr. 1:2; 2 Kor 13:13.)
De Mens
Is de belangrijkste schepping van God. Hij is geschapen naar Gods beeld, als man en vrouw met een vrije wil. Door zijn keuze ook aan God gelijkwaardig te willen zijn, kent hij zowel goed als kwaad en heeft hij vanuit zichzelf de gezindheid ongehoorzaam te zijn aan God. Dit noemt God zonde en brengt scheiding tussen de mens en God.
(Gen. 1:27; Gen. 2:4,7; Psalm 8:4-9; Jes. 53:6; Rom. 3:11,12; 3:23; Jes. 59:1-2.)
De Eeuwigheid
De mens is geschapen om voor eeuwig te leven. De mens zal of voor eeuwig van God gescheiden leven door de zonde of voor eeuwig in harmonie met God leven door de vergeving en de verlossing van de zonde. Voor eeuwig van God gescheiden zijn is de hel. In harmonie met God leven is het eeuwige leven, nu en straks in de hemel.
(Gen. 3:22; Joh. 3:16; 17:3; 1Joh. 2:25; 1Joh. 5:11-13,20; Rom. 6:23; Openb. 20:15; Fil. 3:20; 2Kor 5:1.)
Jezus Christus
Is de Zoon van God. Hij is gelijkwaardig aan de Vader. Hij heeft Zijn goddelijkheid afgelegd, is mens geworden en heeft een zondeloos menselijk leven geleefd, zoals God het bedoeld heeft. Hij heeft Zichzelf als het volmaakte offer voor de zonde gegeven door aan het kruis te sterven, zodat de zonden van de mens vergeven kunnen worden. Door Zijn opstanding uit de dood heeft Hij Zijn macht over de dood en de zonde bewezen. Hij is naar de Hemel gegaan en zal weer terugkeren om als Koning en Heer te heersen.
(Matth. 1:22,23; Jes. 9:5,6; Joh. 1:1-5; 14:10-30; Hebr. 4:14-15; 1 Kor 15:3-4; Rom. 1:3,4; Hand. 1:9-11; 1Tim. 6:13-15; Titus 2:13.)
De Verlossing
Is een genadegave van God aan de mens. De mens kan zichzelf niet rechtvaardigen door zelfverbetering of goede werken. Door te geloven en te vertrouwen in Jezus als het zoenoffer van God voor de vergeving van de zonde, wordt de mens vrijgesproken van de zonde. Als de mens zijn zonden belijdt, Jezus Christus als Verlosser en opgestane Heer aanvaardt en Hem in zijn leven toelaat, ontvangt hij terstond het eeuwige leven.
(Rom. 3:23-25; 6:23; Ef. 2:8,9; Joh. 1:12; 14:6; Titus 3:5; Gal. 3:26; Rom. 5:1,10; 10:9-13; 1Joh. 2:1,2; 4:9,10.)
De Heilige Geest
Is gelijkwaardig aan de Vader en aan de Zoon als God. Hij is in de wereld aanwezig om de mensen te overtuigen dat zij Christus nodig hebben. Hij woont in elk kind van God vanaf de wedergeboorte en de verlossing van de zonden door het aannemen van Jezus Christus. De Heilige Geest geeft elk kind van God kracht voor het leven, doet hem de geestelijke waarheden begrijpen en geeft hem leiding om in overeenstemming met Gods wil te leven. Elk kind van God voelt dan ook de behoefte zijn leven elke dag door de Heilige Geest te laten beheersen.
(2 Kor. 3:17; Joh. 16:7-15; 14:16,17; Hand. 1:8; 1Kor. 2:12; 3:16; 6:19; Ef. 1:13; 4:30; 5:1,18,19; Gal. 5:25; Rom. 8:7-15.)
Geloof
Heeft te maken met de werkelijkheid buiten onszelf die wij niet kunnen zien of bewijzen, maar waarvan wij intuïtief aanvoelen dat ze waar is. Dit ‘hart’ van ons heeft zo zijn eigen redenen, die onze ‘rede’ niet begrijpt. Wij kennen de waarheid vaak eerder met ons hart, dan met ons verstand. Wij mogen de dingen die wij niet zien of begrijpen kunnen, aannemen van Iemand die ze wel ziet en kent en die ze ons vertelt. (Hebr. 11:1; Rom. 10:9-11,17.)
De Doop
Is de belijdenis van de wedergeboren Christen dat hij zijn oude leven heeft afgelegd in de dood van Christus en het nieuwe, opstandingsleven ontvangen heeft, waarin hij Christus wil volgen en gehoorzamen. Hij wil nu Christus leven. De onderdompeling in water symboliseert de begrafenis van het oude leven en de opstanding in het nieuwe leven.
(Hand. 8:35-38; Rom. 6:3-7; Col. 2:11,12; Gal. 3:26-28; 1Petr. 3:21; Ef. 4:4-6.)
De Bijbel
Is het Woord van God. Zowel oude als nieuwe testament zijn door Goddelijke inspiratie en leiding van de Heilige Geest geschreven door mensen. Wij aanvaarden de hele bijbel als absoluut gezag voor ons geloof en leven. Uit het Woord kunnen wij God leren kennen door Jezus Christus. (2Tim. 3:16; 2 Petr. 1:20-21; 2Tim. 1:13; Psalm 119:105, 160; Spr. 30:5; Joh. 1:1-5,14; 5:39; Luc. 24:27.)
Bidden
Is communiceren met God. In het gebed kunnen wij God aanbidden en Hem lofprijzen, maar ook danken of belijden of ook onze wensen voorleggen voor onszelf en voor anderen. De Heilige Geest komt ons met name in de voorbede en geestelijke strijd voor anderen te hulp. Praten met God over Zijn Woord in ons leven is een wezenlijk onderdeel van ons gebedsleven.
(Luc. 11:1,13; Luc. 5:16; 6:12; Matth. 6:5-15; 7:7-11;Fil. 4:6,7; 1Thess. 5:16-18,25; Ps. 5:3,4; Ps. 25:1,4,5,11; Ps. 37:4,5; Ps. 62:2,6; Joh. 15:7,8; Ps. 50:23; Ps. 32; Ef. 6:11,12,18; Rom. 8:26,27; 1Joh. 5:14,15; Jac. 1:5,6; 4:2,3; 5:13-16.)
De Gemeente (de Kerk)
Is het Lichaam van Christus: ieder functioneert met zijn of haar gaven en bekwaamheden ten dienste van de ander en tot opbouw van het geheel in het besef dat Christus het Hoofd is.
Is het huis van God: waar veiligheid is, geborgenheid, leiding, pastoraat, onderwijs, opbouw en aandacht voor de ander is, ook voor hen die nog zoekend zijn of het moeilijk hebben. Het is een pijler en fundament voor de waarheid.
Is de Bruid van Christus: waar de ware christen gemotiveerd en gestimuleerd wordt zich toe te wijden aan Christus door heiliging en leven in de verwachting van de wederkomst van Christus.
(Ef. 1:22,23; 2:19-22; 4:11-16; 1Kor. 3:16; 12:12,13; Col. 1:18,24; 3:15; Rom. 12:4,5; 1Tim. 3:15; Tit. 1:7; 1Petr. 2:4,5; Openb. 19:7,8; Ef. 5:23-25, 32; 1Petr. 3:13,14; 1Joh. 3:2,3.)
Het Avondmaal
Is de gemeenschappelijke maaltijd met brood en wijn, waarin wij de gemeenschap met Christus beleven. Het is de wens van Christus dat wij dit doen, zodat wij aan Hem, de opgestane Heer denken en herinnerd worden aan wat Hij heeft gedaan voor onze eeuwige verlossing. Met Hem aan Zijn tafel is de ultieme plaats en gelegenheid om God de Vader te danken voor Zijn unieke gave van Zijn Zoon en Hem te aanbidden. Tevens drukken wij daar uit ons één te voelen in het Lichaam van Christus met alle ware kinderen van God. (Luc. 22:15,19,20; 1Kor. 10:16,17,21; 1Kor. 11:23-29; Hand. 2:42.)
De Toekomst
Kort weergegeven: Wij gaan Jezus tegemoet in de lucht om bij Hem te zijn. Op aarde zal de Heilige Geest dan niet meer aanwezig zijn, waardoor de Satan vrij spel heeft en de mensen zal verleiden en er een grote verdrukking zal zijn. In die tijd zullen de gelovige Joden een krachtig getuigenis geven, maar ook verdrukt worden. Aan het einde van deze periode zal Jezus met de Zijnen (wij dus) terugkeren op aarde en Zijn vrederijk van 1000 jaar vestigen. Daarin hebben ook wij een taak. Aan het einde daarvan zal de satan en zij die niet geloofd hebben geoordeeld worden. Er zullen een nieuwe hemel en aarde zijn en het nieuwe Jeruzalem zal neerdalen van de hemel. Wij geloven dat wij op deze aarde ook dan een taak zullen hebben en dat wij ons daarop in dit leven op mogen voorbereiden. ( Joh. 14:1-3; 1 Thess. 4:13-18; 1 Thess. 2:1-12; Openbaringen 19-22.)